oudste vorm van meerstemmigheid. 1. parallel organum: de begeleidende stemmen lopen parellel met de hoofdmelodie. 2. Zwevend organum: een meer zelfstandige vorm van de begeleidende stemmen.
uit de negende eeuw daterende oudste vorm van meerstemmigheid, waarbij aan de hoofdstem een parallel gezongen, een kwart lagere tegenstem werd toegevoegd. Bij het zwevende organum werden ook intervallen kleiner dan een kwart gebruikt. In de twaalfde eeuw werd organum een compositie waarin tegen de lange noten van de melodie een reeks kortere noten in een hogere tegenstem werden geplaatst. Zie ook 'Notre-Dame-School' en 'Ars Antiqua'. De term heeft niets met het orgel te maken.
[Grieks, werktuig], instrument. In de Oudheid werd met organum een muziekinstrument aangeduid. Uit dit woord ontwikkelde zich het begrip orgel.
2.: Organum, middeleeuwse compositie- en soortbegrip van de vroege meerstemmigheid. Het organum slaat op de oudste vorm van meerstemmigheid in het avondland en is voor het eerst in de 9e eeuw in het anonieme muziektractaat "Musica enchiriatis" gedocumenteerd. Aanvankelijk gold het organum als leer en instructie voor een improvisatie-vinding, met behulp waarvan aan een reeds voorliggend liturgisch gezang een tweede stem toegevoegd kon worden. Men onderscheidt twee vormen van organum: in de parallelle kwint-organum verloopt de aan de eerste stem (vox principalis) toegevoegde stem (vox organalis) steeds op gelijke kwint-afstand. Er is daardoor nog geen zelfstandige stemvoering te herkennen. In de zogenaamde kwart-organum, waarbij men eerst recht van meerstemmigheid kan spreken, wordt de tweede stem uit de eenklank tot de parallel verlopende kwarten geleid. Aan het slot eindigen de eerste koraalstem en de toegevoegde parallelstem als eenklank. Als een bewust gecomponeerde tweestemmigheid kent men het organum sinds de 11e eeuw. Over de meestal uit het Gregoriaanse koraal genomen cantus, die nu hoofdzakelijk onder ligt, wordt een zelfstandig gevoerde tegenstem (ook organalstem) gezet, die zich deels vrij melismatisch (Grieks: melisma=gezang) tot de cantustoon beweegt. In de 12e en 13e eeuw ontstaan in de Notre-Dame-school, waarvan de bekendste vertegenwoordigers Leoninus en Perotinus waren, drie en vier-stemmige organums, die vaste regels voor hun stemvoering afwijzen.
Pageviews vandaag: 201.