Notennamen
Elke noot op de notenbalk heeft zijn eigen naam, opdat de muzikant weet welke noot hij moet spelen of zingen. De eerste 7 letters van het alfabet (A, B, C, D, E, F, G) zijn de namen die gebruikt worden voor de notendo (ut), re, mi, fa, sol, la; zijn de namen die in 1050 door Guido van Arezzo aan de noten werden gegeven, naar de eerste lettergrepen van een hymne op Johannes de Doper; later is si als zevende noot toegevoegd.