Maurizio Cazzati
De belangrijkste school voor
Italiaanse kamermuziek concentreerde zich eind 17de eeuw rond de
kerk van San Petronio in
Bologna, waar
Maurizio Cazzati kapelmeester was. In diens sonate voor viool solo en
continuo La pellicana, gepubliceerd in 1670, is de volgorde der delen:
I
Allegro, 12/8,
alla giga (met de vreemde tempo-aanduiding
Largo e vivace), in imitatieve stijl.
2
Grave, 4/4, gestructureerd door strenge canonische imitatie op de kwart en de kwint.
3
Presto, 4/4, met een imitatieve behandeling van een energiek ritmisch thema.
4
Prestissimo, 3/8, eveneens imitatief maar met een lossere textuur dan de voorgaande delen en zich verbredend bij de slotcadens.
Tussen de thema's van de vier delen valt een vage gelijkenis te bespeuren. Cazzati vermeed, in tegenstelling tot eerdere
Italiaanse en contemporaine
Duitse componisten van solo sonates, virtuoos vertoon of bijzondere kunstjes op de viool; zijn soberheid en serieuze benadering zijn karakteristiek voor de gehele
Bolognese school
Pageviews vandaag: 227.