Domenico Scarlatti

Domenico Scarlatti door Domingo Antonio Velasco (1738)
Giuseppe Domenico Scarlatti geboren 26 oktober 1685 in Napels, gestorven 23 juli 1757 in Madrid
Italiaans componist
Domenico Scarlatti, zoon van Alessandro Scarlatti, kreeg de eerste muzieklessen van zijn vader. Vanaf 1701 was hij werkzaam als componist en organist aan de koninklijke kapel van Napels, voordat hij in Venetië een muziekstudie begon. Daar was hij van 1705 tot 1708 onder andere leerling van Gasparini.
Domenico Scarlatti, die bekendheid genoot als componist, kapelmeester en klavecinist, werkte onder meer in Rome, Lissabon, Sevilla en Madrid.
Scarlatti schreef aanvankelijk hoofdzakelijk geestelijke en wereldlijke vocale muziek, en ook opera's. Vanaf 1730 concentreerde Scarlatti zich vooral op het componeren van eendelige klavecimbelsonates. Wat Bach is voor de organist en Chopin voor de pianist, is Domenico Scarlatti voor de klavecinist: een onuitputtelijke bron van schitterende, virtuoze en gevoelige muziek.
Ivo Pogorelich speelt Scarlatti, Sonata K450
Het merendeel van Scarlatti's sonates na 1745 is paarsgewijs gerangschikt, waarbij elk paar in feite een sonate in twee delen is, altijd in dezelfde toonsoort (hoewel de ene majeur en de andere mineur kan zijn), soms met een soortgelijk en soms met een contrasterend karakter.
Sonates in twee delen werden geschreven door Alberti en vele andere Italiaanse componisten in de achttiende eeuw, hoewel er geen bewijs is dat zij dit idee van Scarlatti hadden overgenomen.
Zoals Scarlatti zonder voorbeelden zijn eigen klavieridioom lijkt te hebben geschapen, zo lijkt hij feitelijk geen opvolgers te hebben gehad, afgezien van misschien enkele Portugese en Spaanse componisten. De essercizi uit 1738 en enkele andere sonates waren in de achttiende eeuw in Engeland bekend en bewonderd, maar zeer weinig van Scarlatti's muziek circuleerde in Frankrijk en er was vrijwel niets van bekend in Duitsland of Italië.
Het klavier
De muziek voor toetsinstrumenten heeft in Italië in het algemeen niet dezelfde belangstelling gevonden als die voor melodie-instrumenten, in het bijzonder de strijkers. Toch is ook deze literatuur niet geheel verwaarloosd en heeft behalve het orgel (Frescobaldi) ook het klavecimbel zijn specialisten gehad, zoals Bernardo Pasquini (toccate, suites, sonates), terwijl ook Alessandro Scarlatti bij tijd en wijle voor dit instrument heeft geschreven. Een der grootste componisten op dit speciale terrein was echter zijn zoon Domenico Scarlatti, wiens Esercizi (etudes, thans algemeen sonates genoemd (1738)) een onuitputtelijke verscheidenheid van expressie bevatten, zij het met een voorliefde voor het speelse. Deze meer dan 600 eendelige composities, die, naar de vorm, alle stadia der ontwikkeling van tweedelige liedvorm (modulerend naar de dominant, terugmodulerend naar de tonica) tot volledige hoofdvorm doorlopen, zijn geschreven met een onvergelijkelijke kennis van de mogelijkheden van het instrument en veel meer typisch 'klavecinistisch' dan bijv. de klavierwerken van Bach, die daarentegen een grotere diepte, weidsheid, horizon hebben. Als speelmuziek voor dit instrument zijn Scarlatti's 'Sonates' echter onovertroffen en hoogstens door de Franse klavecinisten geëvenaard. Na hem heeft o.a. Cimarosa nog aantrekkelijke, meerdelige sonates voor klavier geschreven, maar deze staan in waarde, originaliteit en spiritualiteit verre bij die van zijn oudere landgenoot ten achter.